Expeditie ervaringen door….

Herre Wynia (gemeentelijk archeoloog Utrecht)

De cowboys van Over de Maas

Als gemeentelijk archeoloog van Utrecht en collega van Nils Kerkhoven hoorde ik de afgelopen jaren in de pauzes veel enthousiaste verhalen over de meest wonderbaarlijke archeologische ontdekkingen en vondsten bij het project Over de Maas. Natuurlijk ging het dan ook over de spectaculaire scheepsvondsten die bij het afgraven van de klei of het wegzuigen van het zand tevoorschijn waren gekomen. Wat dat betreft lijkt ODM een beetje op Utrecht, waar in de afgelopen decennia vijftien schepen uit de Romeinse tijd en (vroege)middeleeuwen zijn opgegraven.

Schepen zijn de spannendste en meest bijzondere vondsten die je als archeoloog kan tegenkomen. Het zijn immers dé objecten die getuigen van de ontwikkeling van Nederland waarbij de scheepvaart over de rivieren en zeeën van de prehistorie tot en met vandaag de dag zo’n belangrijke rol heeft gespeeld. In de loop van de geschiedenis zijn ook duizenden schepen over de Maas gevaren. Een groot hiervan zal na een lang werkzaam leven zijn afgedankt en zijn gesloopt of afgezonken. Een veel kleiner percentage zal door een ramp op de rivierbodem terecht zijn gekomen. En met een beetje geluk zijn deze belangrijke getuigen van de nationale maritieme geschiedenis afgedekt met klei en zand waardoor ze bewaard zijn gebleven. In de zeeën, meren en rivieren van Nederland liggen waarschijnlijk nog vele duizenden scheepswrakken op ontdekking te wachten. Van de polders in de voormalige Zuiderzee was met de ontdekking van honderden scheepswrakken al bekend hoe rijk dat (zee)bodemarchief is. En ODM laat overduidelijk zien dat ook het rivierengebied een maritieme schatkamer van formaat is.

Want op een relatief klein oppervlak zijn bij ODM tot nu toe maar liefst 12 scheepswrakken uit heel verschillende perioden tevoorschijn gekomen. Helaas blijkt het tot nu toe heel lastig om scheepswrakken met behulp van geavanceerde technieken van te voren op te sporen. Dit heeft tot gevolg dat de schepen onverwacht en dan vaak ook nog op lastig bereikbare plaatsen tevoorschijn zijn gekomen. Gelukkig hebben de mensen van ODM in de afgelopen jaren een dermate goede band opgebouwd met de baggeraars van Nederzand dat elke keer gelegenheid (en hulp!) geboden word om de schepen na ontdekking verder te onderzoeken. Maar na het enthousiasme van de ontdekking volgden direct een hoop (logistieke) vragen en uitdagingen. Hoe oud en hoe groot is het schip? Moet het er onmiddellijk uit of kan het nog even blijven liggen? Moet het worden gedemonteerd of kan het in zijn geheel worden geborgen? En wat moet er daarna mee gebeuren? Voor nagenoeg alle scheepsvondsten van ODM konden deze vragen worden beantwoord en is het de vrijwilligers samen met vakmannen van Nederzand gelukt de belangrijkste informatie over de ligging, constructie en datering van de schepen vast te leggen. En het lijkt er zelfs op dat de belangrijkste schepen voor de toekomst bewaard kunnen blijven!

Ik ben erg blij dat ik bij het onderzoek van ODM 6 en ODM 11 betrokken ben geweest. Vanuit Utrecht konden we met een drone, Gigapan en 3D fotografie helpen bij het vastleggen en documenteren van deze bijzondere schepen. En bij elk bezoek was ik weer onder de indruk van het enthousiasme, plezier en de professionaliteit van de vrijwilligers van ODM! Zelden zijn scheepwrakken in Nederland zo snel en zo goed opgegraven, gedocumenteerd en geborgen als bij dit project. Dit komt door gebruik te maken van ieders interesse en competentie. De een zorgt voor een tractor met platte wagen voor het vervoer van mensen en spullen, de aannemer zorgt voor het grote materiaal zoals een graafmachine en pompen en weer een ander legt met een videocamera alles vast. De foto geeft het gevoel onderdeel te zijn van een groot avontuur goed weer. Het voelde een beetje als cowboys in de western van Over de Maas!

Voor mij is dit project een inspirerend voorbeeld hoe archeologisch onderzoek op deze schaal uitgevoerd kan worden. En dan gaat het niet alleen om het hoge niveau van het wetenschappelijke onderzoek maar juist ook over een groep mensen die met heel verschillende achtergronden en kunde vol passie en inzet bezig is met het ontrafelen van hun eigen geschiedenis. En dan blijkt dat je met weinig mensen ongelofelijk veel kan bereiken. En ik ben er trots op dat ik hier een kleine bijdrage aan heb kunnen leveren!

Tim Beerens (masterstudent archeologie Universiteit Leiden)

Expeditie Over de Maas herinnert mij eraan waarom ik ooit begon aan mijn studie archeologie

Mijn avontuur bij Expeditie Over de Maas begon toen er in het kader van een fieldschool vanuit Universiteit Leiden een gezelschap met studenten de archeologische werkgroep Over de Maas en scheepsarcheologen van Batavialand kwam helpen bij het onderzoeken van het gebied en het verkennen van twee schepen die daar toen recentelijk waren aangetroffen. Twee weken lang waren we bezig met het graven van enkele proefsleuven, waar in het profiel te zien was hoe de rivier zich in de loop der tijd heeft verplaatst. Niet ver van de sleuven was het uiteinde aangetroffen van vermoedelijk een laat Romeinse kano. Terwijl er een kijkgat werd gegraven om te zien hoever deze doorliep, piepte ik met een metaaldetector de grote ijzeren nagels in het andere eind van de kano op. Ze lag er na al die tijd nog helemaal compleet.

Tevens kreeg iedere student de gelegenheid om een dagdeel mee te gaan naar een van de schepen in de plas die naast zand en grind ook botten, aardewerk en andere spannende vondsten opzuigt. Tijdens mijn sessie op de zuiger hees ik in mijn schepnet zowaar de punt van een mammoetslagtand uit het grind. Ook het middeleeuwse schip dat tijdens deze twee weken deels werd blootgelegd is adembenemend mooi bewaard gebleven. Merktekens pronken op de planken en in de voegen zit zowaar nog het mos dat met ijzeren sintels is vastgetimmerd om het water buitenboord te houden.

Na deze stage liet Expeditie Over de Maas mij natuurlijk niet meer los. Ik bood aan om ook na de stage te blijven komen en sindsdien zit ik met enige regelmaat op de zuiger. De derde keer dat ik mocht helpen bij het opgraven van weer een andere boot heb ik ervaren als een ware reis door de tijd. Opnieuw was het een middeleeuwse boot die erbij lag alsof ze gisteren gezonken is. Er is weinig fantasie voor nodig om je voor te stellen hoe men honderden jaren geleden aan boord ging en plaatsnam op de bankjes die nog steeds aanwezig zijn.

Het projectgebied van Expeditie Over de Maas herinnert mij eraan waarom ik ooit begon aan mijn studie archeologie. Het is een plek waar het verzonken verleden letterlijk aan de oppervlakte komt in de vorm van tastbare artefacten en objecten die de geschiedenis kleur geven en persoonlijk maken. De boten bieden inzicht in het leven van hun eigenaar en de reparatiesporen erin laten zien hoe belangrijk deze boten waren voor hun manier van leven. Dichter dan dit kan je niet bij de geschiedenis komen, wanneer je na al die tijd als een van de eersten weer met deze objecten in contact komt. Voor mij is er simpelweg niets mooiers dan dat.

 Sigrid van den Heuvel (archeologische werkgroep Over de Maas)

Mijn mooiste en meest dierbare ontdekking

Begonnen met een simpele, diep gevoelde maar nooit zo goed begrepen, wens om in de grond te wroeten met mijn blote handen is mijn kennismaking met archeologie uitgegroeid tot een feest voor al mijn zintuiglijke liefdes.

De liefde voor de natuur; vast gedeeltelijk te verklaren door mijn gevoelige inborst en door de plek waar ik ben opgegroeid, zat er al vroeg in. En als je archeologie bedrijft dan ben je vooral buiten. En buiten is het voelen geblazen.

De liefde voor geschiedenis; vast gedeeltelijk te verklaren door mijn nostalgische inslag en een goede leraar die prachtig kon vertellen, zat er ook al vroeg in. Het enige educatieve dat ik me nog echt goed kan herinneren van mijn middelbare school zijn de lessen geschiedenis. De verhalen van het verleden, de sferen en de goede en slechte invloed van mensen op het leven maakten indruk op mij. Daarover lezen vond ik fascinerend. Dat je die geschiedenis tastbaar en voelbaar kon maken met het opgraven van resten van dat vroegere leven begreep ik ook al vroeg. Diep van binnen was dat wat ik wilde, niet omdat ik er een precies beeld bij had maar omdat dat zo voelde. Ik begreep dat ik dan archeoloog zou moeten worden. Of misschien antropoloog ? Want die betekenis van al dat menselijke geploeter, de relaties, het bouwen en afbreken, het regelen en organiseren, dat alles interesseerde mij minstens net zo veel. Het liep iets anders , ik heb van alles gedaan en ben van alles geweest maar het proberen te begrijpen van mensen heeft altijd een rol in mijn leven gespeeld.

De liefde voor mensen; soms even onverklaarbaar als de archeologische vondsten die we doen. Die vondsten en hun context zeggen iets over mensen, hun wandelgangen, hun vermogens, onvermogen en hun levens. Waarom woonden ze daar, wat deden ze daar en waarom gingen ze weg ? Om mensen echt te begrijpen moet je je verdiepen in hun levens als in een gedegen en grondig archeologisch onderzoek. Archeologie leren begrijpen is mensen leren begrijpen. Je moet je verdiepen in redenen, verplaatsen in de tijd en in intenties en relaties. En door het leren begrijpen van andere mensen leer je ook jezelf beter begrijpen.

De enorme invloed van een pijlpunt, een volksverhuizing of een gezonken boot is als de enorme invloed van de mensen die je ontmoet in je leven. Alle mensen die ik heb ontmoet tijdens dit ongelooflijke avontuur hebben een niet meer weg te denken invloed op mij. Ook al zijn de mensen misschien ooit weg, de intenties, de gedeelde passie, de worstelingen en de opgedane kennis, het laat diepe sporen en herinneringen na in de geschiedenis van mijn leven. Sinds mijn kennismaking met de archeologie is dit weten en voelen langzaam allemaal in mij gegroeid en nu maakt ook mijn wens om in de grond te wroeten met mijn blote handen iets meer “sense” voor mij. Da’s mijn mooiste en meest dierbare ontdekking.

Gerben Beeuwkes (archeoloog Bachelor en masterstudent archeologie VU Amsterdam)

Schatten vinden in los zand met mooi weer
De gemiddelde beginnend archeologiestudent heeft een zeer romantisch beeld van de archeologie: alleen maar prachtige archeologische schatten vinden in los zand met mooi weer. Helaas is de werkelijkheid anders en hou je je in het regenachtige Nederland toch vooral bezig met het herkennen en interpreteren van sporen (die uiteraard ook heel erg interessant zijn, maar toch minder tot de verbeelding spreken).

Gelukkig zijn er ook uitzonderingen. Door Nils Kerkhoven werd ik al geruime tijd op de hoogte gehouden over de ontwikkelingen bij het project Over de Maas. Met toenemende verbazing en enthousiasme hoorde ik dat de één na de andere bijzondere archeologische vondst tevoorschijn kwam. De totstandkoming van het project, met de vele vrijwilligers en de samenwerking met verschillende partijen, sprak mij erg aan.

Op het moment dat Nils mij vroeg om mee te helpen bij de noodopgraving van de ODM VI twijfelde ik dan ook geen moment. Bij aankomst op de locatie kreeg ik een rondleiding door het depot in de landbouwschuur waar een deel van de recent gevonden objecten lag opgeslagen. Soortgelijke aantallen tufsteen, aardewerk, metaal, mens-, dier- en mammoetbot en nog veel meer had ik nog nooit bij elkaar gezien. Meteen was duidelijk dat hier iets bijzonders gaande was. Eenmaal ter plekke van de ODM VI was goed te zien hoe deze groep mensen allemaal hun eigen steentje bijdroegen. Behalve de groep met enthousiaste vrijwilligers waren er mensen die opnamen maakten met een drone, een gigapan en werden er zelfs foto’s gemaakt voor een 3D model.

Het moment dat ik de zeer goed bewaarde tiende-eeuwse boot stond leeg te scheppen, besefte ik  weer waarom ik archeoloog wilde worden. Een inkijkje in een periode van ruwweg duizend jaar geleden, in de vorm van een object als deze is zo’n unieke ervaring. Het enige dat mist zijn de mensen uit die periode zelf, de vertellers, en juist de eer om deze taak te mogen uitvoeren is mijn reden om archeoloog te worden.

Het feit dat er nu een hele grote groep enthousiaste mensen, vanuit welke hoek dan ook, de kans krijgt om archeologie niet alleen van achter glas te bezichtigen, maar ook te proeven, te voelen en echt mee te maken, is een uitzonderlijke en geweldige prestatie. Ik ben blij dat ik mijzelf tot een klein schakeltje binnen het collectief mag rekenen die het mogelijk heeft gemaakt om dit project tot uitvoer te brengen.

Patrick Janssen (archeologische werkgroep Over de Maas)

Kijk om je heen, geniet en leer!

Voor het leuk wordt, zal ik mij eerst even voorstellen; Patrick Janssen, uit Dreumel. Doorgaans bouwvakker, in de vrije uurtjes wroet ik graag in de grond naar verloren gewaande voorwerpen uit lang vervlogen tijden.

Met dit virus ben ik besmet door mijn broer, Marcel, die al heel wat jaren bodemschatten zoekt. Begrijp me niet verkeerd, schatten zijn niet alleen gemaakt van goud of zilver. Dat kan van alles zijn. Maar daarover later meer!

In 2014, ik was toen inmiddels al een aantal jaren actief met de metaaldetector, kwam ik in contact met Nils Kerkhoven. Spittend in de bouwput waar nu het nieuwe dorpscentrum van Dreumel prijkt. Samen met een groep vrijwilligers van de stichting Tremele verrichtte hij daar noodopgravingen.
Klaarblijkelijk heb ik hem, na zijn uitnodiging een dag mee te helpen, weten te overtuigen van enige kunde. Want enige tijd later (lees ongeveer een jaar vol hoop van mijn kant!) vroeg hij mij lid te worden van de archeologische werkgroep Over de Maas.  Mijn broer was daar al actief, dus ik had inside information, ik wist dat het voor ons soort mensen ongelooflijk interessant was. Natuurlijk wilde ik graag!

Eindelijk kon ik doen wat ik al zo lang wilde: zoeken naar sporen en gebruiksvoorwerpen van de mensen die hier ooit hebben geleefd. Op een plek waar je weet dat de kans groot is dat je ook daadwerkelijk iets vindt. En dat kan van alles zijn, van potscherf tot schip, Romeins, middeleeuws, het maakt niet uit. Het in je handen houden van iets wat iemand in een heel ver verleden met veel ambacht heeft gemaakt, doet mij iets. Moeilijk uit te leggen wat dat nu precies is.

Maar om een vergelijking te maken: soms als ik nu iets bouw laat ik iets achter. Een handtekening met datum, op een verborgen plek. Hopende dat iemand, ooit, als ik er al lang niet meer ben, dat terugvindt en nadenkt over wie ik dan wel was. Had ik het goed? Was ik rijk (waarschijnlijk niet, anders had ik wel een ander beroep gehad)? Was ik goed in wat ik deed? Al dat soort dingen spoken ook door mijn hoofd als ik een potscherf vind met een vingerafdruk van de maker erin. Voor een outsider klinkt dat misschien overdreven, kan ik mij ook voorstellen. Maar picture this: je bent amateur archeoloog, je wordt gevraagd voor een archeologische werkgroep en binnen een jaar help je mee met het opgraven en bergen van een nagenoeg compleet schip uit de 10e eeuw. Zo’n schip, dan heb je het over vakmanschap! Zoiets is meer dan 1000 jaar geleden gebouwd, verloren gegaan en nu weer opgegraven en gerespecteerd!

Ik hoop dat mijn werk dat ook doet maar waarschijnlijk niet. Daarom doe ik wat ik doe, heb ik deze passie, steek ik er zo veel tijd in. Ik hoop door middel van het naar boven brengen van onze geschiedenis, het leven van onze voorouders te doorgronden en te conserveren, mijn sporen achter te laten in het hedendaagse opdat anderen wellicht ooit over mijn leven nadenken!

Ter afsluiting wil ik zeggen: kijk om je heen, geniet en leer! Dat doe ik ook hier, met volle teugen!

Marcel Janssen (archeologische werkgroep Over de Maas)

Concordia Res Parvae Crescunt…


Wat is dit toch één van de mooiste momenten in mijn leven!! Wie had dit ooit kunnen dromen?! Dromen misschien wel, maar kunnen bedenken,dat wij als groepje amateur archeoloogjes onder begeleiding van enkele professionals heel Nederland en misschien wel een groot deel van Europa op z’n kop zetten met deze ontdekkingen in onze eigen achtertuin.

Al meer dan 30 jaar wroet ik in de grond, speur de akkers af met mijn detector, kijk altijd naar de grond en ja, ik heb vondsten gedaan waar menig archeoloog, detector-amateur of wie dan ook jaloers op is. Maar dit, dit maak je maar eenmaal in je leven mee.

Dit zijn de krenten uit de pap en dit hebben we alleen maar kunnen bereiken, door de passie en het doorzettingsvermogen van een groep mensen die nu 7 jaar lang, in weer en wind, soms nat geregend en koud tot op het bot, of in de zinderende hitte hun speurtocht naar het verleden bleven “en blijven” uitvoeren.

Zonder deze mensen, zonder ons schitterend team dat er altijd in is blijven geloven, was er in Nederland een heel groot deel van ons cultureel en historisch erfgoed verloren gegaan..

Ik, Marcel Janssen, ben meer dan trots, dat ik dit samen met mijn broer Patrick en alle andere collega’s die deze passie met mij delen heb mogen meemaken!!!

Gert Schreurs en Laura Koehler (Batavialand/RCE)

Paradijs voor scheepsarcheologen

Inmiddels zijn we aanbeland bij scheepswrak ODM 12, maar vanaf de allereerste, de punter ODM1 zijn wij al betrokken bij dit grandioos mooie en interessante project.

Twaalf! schepen, niet allemaal even compleet misschien, maar de een nog interessanter dan de ander.

Met veel plezier en ook spanning van wat we nu weer zullen aantreffen, zijn we al heel wat keren richting Dreumel afgereisd, waar we altijd even enthousiast door de werkgroep leden worden ontvangen.

Opvallend is dat een groot deel van de schepen altijd in onze vakantie ‘boven water’ kwam, zoals bijvoorbeeld bij de ODM6, waar vanaf ons vakantieadres via telefoon en email de werkgroep leden zoveel mogelijk hebben bijgestaan en er stevig van baalden de berging van dit schip niet te kunnen bijwonen.

In ons geheugen gegrift staat de berging van de ODM1 in 2010. Te midden van alleen maar zand en stijgend water proberen te redden wat er te redden valt, zonder zelf onder het zand in een toekomstig archeologisch object te eindigen.Uiteindelijk kon er een mooi segment van het scheepje worden geborgen en geconserveerd.

En dan de ODM7 ook een punter maar op de kop gelegen en natuurlijk de 11, die door een deskundig, door de werkgroep leden ontworpen bergingsplan, in één dag kon worden gelicht en veilig gesteld.

In het verschiet ligt nog de blokberging van een complete Laat Romeinse boomstamkano en wie weet wat nog meer.

We gaan binnenkort maar weer op vakantie!