Over de Maas naar Kessel en weer terug

Richard Jansen & Mark Driessen

Reconstructie van de samenvloeiing van de Maas en de Waal in de late ijzertijd en vroege Romeinse tijd. Bron: Ethnic Identity and Imperial Power, door Prof. dr. Nico Roymans

Als je vanuit Moordhuizen de Maas oversteekt kom je uit bij recreatiegebied De Lithse Ham, hemelsbreed een afstand van enkele honderden meters. Weinig bezoekers van dit gebied zullen beseffen dat hier een van de rijkste archeologische vindplaatsen van Nederland ligt, of beter gezegd lag. De boten in de jachthaven dobberen daar waar ooit een florerende nederzetting moet hebben gelegen. Bij het uitbaggeren van de plassen in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw zijn tienduizenden archeologische vondsten naar boven gekomen. Een deel van de vondsten – waaronder zwaarden, menselijke skeletresten, wapenuitrustingen en gordelhaken – is gepubliceerd en vormt mede de basis voor de hypothese dat de Romeinse veldheer Caesar hier in 52 v. Chr. twee Germaanse stammen zou hebben vernietigd. De plek is geïdentificeerd door het feit dat Maas en Waal hier destijds samen stroomden. Caesars’ veldslag, als die hier heeft plaatsgevonden, was echter een kortstondige gebeurtenis en is ‘slechts’ een van de verhalen die bij deze unieke en bijzondere plek horen.

Het is daarbij goed om te beseffen dat de Maas, tegenwoordig de scheiding tussen Noord-Brabant en Gelderland, destijds geen grens vormde. De Maas was een dynamische rivier die gedurende bepaalde momenten in het jaar op verschillende plaatsen doorwaadbaar was. Ze vormde een ‘levensader’, een verbinding en de ontsluiting van het gebied. Samen met de Waal is er sprake van een logistiek ‘knooppunt’. Als we vanuit deze achtergrond kijken naar de vondsten van de vindplaatsen Kessel en Moordhuizen zijn er verschillende mogelijkheden: een regionaal centrum in de late ijzertijd, een cultusplaats op een plek waar rivieren dicht bij elkaar komen, een stad in de Romeinse tijd, een tempel, een overslaghaven in verschillende perioden, een brug? Het zijn intrigerende opties die om onderzoek vragen!

Terugkerend naar de overkant is het dus niet geheel toevallig dat de locatie Over de Maas gekenmerkt wordt door een archeologische rijkdom. Het feit dat het vondstenspectrum sterk overeenkomt met Kessel maakt het aannemelijk dat beide vindplaatsen nauw met elkaar verbonden zijn, mogelijk is er zelfs sprake van één en dezelfde vindplaats? Het is in ieder geval duidelijk dat hier sprake is van een unieke archeologische vindplaats op een bijzondere landschappelijke locatie, een plek waar Maas en Waal dicht bij elkaar komen. Een plaats die eeuwenlang een belangrijke betekenis heeft gehad, in meerdere opzichten, en waarmee vele verhalen zijn verbonden.

Universiteit Leiden onderzoekt aardewerk en botmateriaal uit Moordhuizen

Onderzoek van de vondsten door studenten archeologie van de Universiteit Leiden

Baggervondsten vormen vanuit wetenschappelijk oogpunt een moeilijke vondstcategorie. Omdat de contextgegevens vaak minimaal zijn heeft een analyse van de vondsten een beperkte wetenschappelijke waarde. Mede om die reden zijn veel vondsten uit Kessel nooit uitgewerkt. Het feit dat de vondsten uit Moordhuizen te koppelen zijn aan GIS-data geeft ze een belangrijke meerwaarde. Beschreven vondsten kunnen bijvoorbeeld geplot worden op (ruwe) verspreidingskaarten. Mogelijk biedt het onderzoek van het materiaal uit Moordhuizen ook aanknopingspunten voor de uitwerking en analyse van het vele niet onderzochte vondstmateriaal uit Kessel?

Momenteel worden twee vondstcategorieën onderzocht aan de Universiteit Leiden. Practica vormen een belangrijk onderdeel van de studie archeologie. Het vondstmateriaal uit Over de Maas is zeer geschikt voor studentenpractica. In 2017 is begonnen met het determineren van het aardewerk uit verschillende perioden en het pleistocene en holocene botmateriaal. Vooralsnog een druppel op een gloeiende plaat maar het is een begin. Het aardewerk wordt bekeken in projectgroepen onder begeleiding van Mark Driessen en Richard Jansen. Het botmateriaal wordt gedetermineerd door studenten onder leiding van prof. Thijs van Kolfschoten en Andre Ramcharan. Beide vormen een eerste belangrijke stap in de analyse van deze unieke vindplaats. Juist deze vondstcategorieën zijn belangrijk om, samen met de spectaculaire metaalvondsten, het bouwmateriaal, de schepen en menselijke resten, uiteindelijk het complete verhaal over deze bijzondere plek te kunnen vertellen.

Veldwerk door de universiteiten Leiden, Utrecht en Delft

De uniciteit en omvang van het vondstcomplex vraagt om onderzoek van deze vindplaats. In het afgelopen jaar hebben de universiteiten Leiden, Delft en Utrecht verschillende – deels gezamenlijke – onderzoeken uitgevoerd. Fysisch-geografen van de Universiteit Utrecht hebben verschillende boorraaien gezet om het lokale Maaslandschap zo gedetailleerd mogelijk in kaart te brengen. Voor de Universiteit Delft vormt het gebied een unieke locatie voor het testen van verschillende (nieuwe) geofysische methoden. Dit is gedaan in samenwerking met de Universiteit Leiden waarbij ook een aantal geologische profielen is gezet, informatie die weer aansluit bij het onderzoek van de Universiteit Utrecht. Studenten uit Leiden hebben ook mee gegraven met verschillende onderzoeken naar scheepsresten door de Stichting Expeditie Over de Maas in samenwerking met Stichting Batavialand. Op deze wijze wordt door verschillende partijen onderzoek uitgevoerd, nu dat nog kan. Dit is essentieel om zoveel kennis over de vindplaats Over de Maas te vergaren zodat we een zo compleet mogelijk verhaal kunnen vertellen.